Commentaar bij de commentaren op mijn kritiek

 

Eigenlijk heb ik maar weinig directe reacties van Nederbelgische kiezers gekregen. Hun kritische opmerkingen?

1. Mijn stijl. Ik dacht dat ik genoeg knipoogjes en knipperlichten had geplaatst om te verduidelijken dat ik in pastichestijl aan het schrijven was. Als ik bijvoorbeeld na “de hardwerkende Voerenaar” telkens weer toevoeg “zoals dat heet”, dan verwijs ik natuurlijk naar anderen die verzot zijn op zulk woordgebruik. “Hardwerkende Nederlander” behoort tot het favoriete vocabularium van de PVV, “hardwerkende Vlaming” tot dat van Vlaams Belang en N-VA. Ik dacht dus een herkenbare pastiche van de populistenstijl te hebben geschreven, maar dat heeft blijkbaar niemand begrepen. Dat was dus dom van mij.

2. Politiek or not politiek? Ik zou beweren apolitiek te zijn en tegelijk pagina’s lang aan politiek doen. Ik doe in mijn briefje niet aan politiek, ik schrijf over politiek bedrijven. Ik vermeld feiten, misschien feiten die niet te geloven zijn, maar het zijn feiten.

3. “Haatzaaierij”, “zwartmakerij”. Ik zou alleen maar negatief doen en niets positiefs voorstellen, mijn program bijvoorbeeld. Ik heb natuurlijk geen persoonlijk program dat zou afwijken van dat van de groep, en dat van RAL is overal verspreid.

Wat ik vertel, dat kunnen maar fabeltjes zijn, naar het schijnt. Ik kan natuurlijk begrijpen dat het nauwelijks te geloven is. Het is niet te geloven, zeker voor Nederlanders. Als het onwaar is, dan moet het punt per punt weerlegd worden.

Die 6000 €, dat zou niet correct zijn. Het ligt inderdaad misschien 5% hoger of lager. Maar ik dacht dat iedereen zou begrijpen dat het niet om het bedrag gaat, dat ik niet jaloers ben, zoals een enkele commentator stelt. (Als ik indruk had willen maken met het bedrag dan had ik het bijv. in oude Belgische franken uitgedrukt: ruim 3.000.000 BEF per jaar, + 28% belastingvrije onkostenvergoeding, enz. enz.). Daar gaat het niet om. Het gaat om de onderliggende politieke praktijken: de politieke partij N-VA (die in deze verkiezingstijd notabene als slogan heeft: “De kracht van vernieuwing”) aarzelde niet om iemand van de politieke partij CD&V om te kopen. En die “iemand” die zich liet omkopen, dat is de heer Broers.

Kritiek afdoen als “zwartmakerij”, dat is een beproefd recept. Haat? Ik probeer geen haat te zaaien, ik probeer oogkleppen te doen vallen. Ik schreef ook niet uit haat. Ik zei maar dat ik uit schaamte schreef, maar dat was een welbewust understatement. Eigenlijk schreef ik uit walging. Walging vanwege het schouwspel dat ik veel te lang van op de eerste rij moest aanzien. Het kan misschien verklaren waarom het geheel nogal agressief kan overkomen. Ik bedoelde het zo niet.
Ik gooi ook niet met modder. Ik citeer feiten, controleerbare feiten. Die zijn misschien niet fraai, die lijken misschien op modder. Moest ik ze dan maar verfraaien? Of verzwijgen?

4. Het gemeentebestuur functioneert beter dan vroeger. Daar hebben de commentatoren een punt. Dit vergt echter een hele historische uitleg.
Even het geheugen opfrissen. Voeren behoort inderdaad tot het Nederlandse taalgebied. De grenzen van de taalgebieden en de gewesten berusten op de grenzen van de provincies. Voeren behoort dus tot het Nederlandse taalgebied en het Vlaams Gewest omdat het tot de provincie Limburg behoort. Hoe kwam Voeren ook weer bij Limburg, dus bij Vlaanderen, terecht? Het werd losgerukt van Wallonië door een besluit van het Belgische Parlement, dat hardvochtig opgedrongen werd door de Vlaamse absolute meerderheid in dat parlement, terwijl 65%, resp. 90% van de Waalse parlementsleden ertegen stemden. Terwijl ook 65% van de Voerenaren eerder al duidelijk had te kennen gegeven dat ze tegen die overheveling gekant waren. Hoe heet zulke soort gebiedsovergang in elk woordenboek? ANNEXATIE. Voeren werd dus door Vlaanderen geannexeerd en (administratief) bezet. En sindsdien verplicht men die meerderheid van “autochtone” Voerenaren geen nieuwkomers, zoals in de randgemeenten zich te onderwerpen aan de wil van de bezetter. Als een nieuwe machtshebber lang genoeg zijn werk kan doen, dan wordt ook de oorspronkelijke meerderheid van opponenten verdrongen door een nieuwe meerderheid, die de nieuwe machtshebber wel gunstig gestemd is. Het is klassiek, een beproefd recept na alle annexaties, overal in de wereld (ik citeer liever zelf geen voorbeelden, die liggen voor het rapen, die vindt u zelf wel)
.

Dat gebeurde in Voeren precies 50 jaar geleden, nauwelijks 17 jaar na de oorlog. Haast alle volwassen Voerenaren van toen hadden aan den lijve de Duitse bezetting ondervonden (en de totale annexatie van de dorpen ten oosten van Voeren, waar bijna iedereen familie en kennissen had). De Duitsers waren er, maar het leven ging door. De mensen leerden toen haarfijn te onderscheiden tussen onvermijdelijke minimale samenwerking met de bezetter en expliciete collaboratie. Dat onderscheidingsvermogen pasten de –anti-Vlaamsgezinde- politieke leiders na 1962 ook in Voeren toe: samenwerken met de bezettende Vlaamse overheden oké, tot hier, maar niet verder.
Dat maakte het besturen van de gemeente nogal ingewikkeld, dat is zeker niet moeilijk te bevatten.

De Vlaamse parlementsleden negeerden in oktober 1962 dus botweg de wil van de meerderheid van de Voerenaren. Dat deden ze natuurlijk op aansporen van de 35% Vlaamsgezinde Voerenaren, die ook die wil botweg negeerden. De 65% Waalsgezinde Voerenaren koesterden dan ook –zeer, zeer zacht gesteld geen grenzenloze sympathie voor hun Vlaamsgezinde dorpsgenoten, die ze ervan beschuldigden hen uit puur nationalistische overtuiging meedogenloos miskend, verdrukt, verpletterd te hebben. Dat was zo de sfeer in Voeren en midden in dat wespennest kwamen steeds meer Nederbelgen terecht. Zij werden haast uitsluitend door Vlaamsgezinde Voerenaren geïnformeerd, en hebben de gemoedstoestand van de Waalsgezinden eigenlijk nooit begrepen. Integendeel: zij kozen massaal het kamp van degenen die, uit Vlaams-nationalisme, hun dorpsgenoten meedogenloos verpletterd hadden –en onverminderd blijven verpletteren.

In die omstandigheden werd ook het Nederlands als administratieve taal aan iedereen opgedrongen. De politieke vertegenwoordigers van de Waalsgezinde meerderheid werden dus verplicht de gemeente in het Nederlands te besturen, ook wanneer ze die taal nauwelijks of helemaal niet machtig waren. Zij waren dan ook totaal afhankelijk van de goodwill van de administratieve staf, in het bijzonder van de gemeentesecretaris.
Het aanstellen van D. Markovic als gemeentesecretaris (er was geen andere kandidaat, denk ik mij te herinneren) draaide uit als een regelrechte ramp voor RAL. Niemand heeft ooit begrepen wat die man bezielde. Hij scheen er constant op uit te zijn bij zoveel mogelijk mensen zo antipathiek mogelijk te zijn. Maar hij leek zich van geen kwaad bewust te zijn en speelde voortdurend de vermoorde onschuld. Ik weet dat de Waalsgezinde politieke leiders epische discussies met hem hebben gevoerd, maar zonder resultaat. Behalve catastrofale gevolgen voor de populariteit van RAL. Hij heeft meer gedaan voor het succes van VB dan de leiders van VB zelf, stellen sommigen.

Wat had RAL moeten doen? Hem ontslaan was onmogelijk. Ook VB heeft hem niet ontslagen. Het werk door anderen laten doen? Maar dan hadden ze meer personeel moeten aantrekken, en ze waren altijd zeer, zeer zuinig omgesprongen met de centen van de inwoners: weinig administratief personeel, jarenlang geen gemeentepolitie, enz. (daarom kwam het zo hard aan toen VB ze in 2000 ervan durfde te beschuldigen dat ze onverantwoord met het geld gesmeten hadden). Ze hadden inderdaad een personeelsuitbreiding moeten realiseren, dat schrijf ik letterlijk in mijn brief. Maar het gaat om de vermenigvuldigingsfactor. Moest het personeel met een factor 6 vermenigvuldigd worden? Dat hoefde volgens mij niet en dat gebeurde om andere redenen dan de efficiëntie van het bestuur. De echte doeleinden vult u zelf wel in.